Informatie verstrekken aan derden
Definitie van medische gegevens In deze richtlijn bedoelen wij met de term ‘medische gegevens’:
• informatie die, direct of indirect, betrekking heeft op de gezondheid of lichamelijke en/ of geestelijke gesteldheid van een herleidbare patiënt
• gegevens die omtrent een patiënt in het dossier van een arts zijn genoteerd.
In deze richtlijn gebruiken we voor medische gegevens zowel de term ‘gegevens’ als ‘informatie’.
Verwijsbrief ophalen (door iemand anders als de patiënt zelf)
In principe mag dit niet. De enige uitzondering is als de patiënt hier zelf toestemming voor heeft gegeven. Dit mag eenmalig mondeling zijn (als jij zeker weet dat jij de patiënt aan de lijn hebt) maar bij voorkeur moet dit schriftelijk worden vastgelegd in het dossier van de patiënt.
De patiënt heeft altijd het recht om de toestemming voor de toekomst in te trekken.
Telefonisch vragen om uitslagen (door iemand anders als de patiënt zelf)
In principe mag dit niet. De enige uitzondering is als de patiënt hier zelf toestemming voor heeft gegeven. Dit mag eenmalig mondeling zijn (als jij zeker weet dat jij de patiënt aan de lijn hebt) maar bij voorkeur moet dit schriftelijk worden vastgelegd in het dossier van de patiënt.
De patiënt heeft altijd het recht om de toestemming voor de toekomst in te trekken.
Uitzonderingen
Informatieverstrekking aan vertegenwoordigers van minderjarigen en wilsonbekwamen Minderjarige patiënten en wilsonbekwame patiënten worden vertegenwoordigd door een andere persoon, bijvoorbeeld hun ouder(s), een voogd of een mentor. Bij de regeling voor vertegenwoordiging maakt de wet onderscheid tussen:
• minderjarigen tot 12 jaar;
• minderjarigen van 12 tot 16 jaar;
• minderjarigen van 16 en 17 jaar;
• wilsonbekwame minderjarigen;
• wilsonbekwame meerderjarigen
Vertegenwoordigers van minderjarigen tot 12 jaar
De arts moet de ouder(s) of voogd(en) die met het gezag zijn belast van een minderjarige tot 12 jaar in beginsel alle informatie over de behandeling van het kind verstrekken.
Ouder(s) of voogd(en) die met het gezag zijn belast van een minderjarige tot 12 jaar hebben ook een recht op inzage in en een afschrift van het medisch dossier van kind. De arts moet de minderjarige ook zelf informeren over de behandeling en wel zo dat het kind het kan bevatten.
Uitzondering
Als de arts, in bijzondere omstandigheden, de overtuiging heeft dat hij door (bepaalde) informatie uit het dossier van de minderjarige te verstrekken niet de zorg van een goed hulpverlener verleent, kan de arts besluiten om de gezag dragende ouder(s) of voogd geen informatie te verstrekken.
Vertegenwoordigers van minderjarigen van 12 tot 16 jaar
De arts moet de ouder(s) of voogd(en) die met het gezag zijn belast over een minderjarige van 12 tot 16 jaar informatie verstrekken, voor zover die informatie relevant is voor het geven van toestemming voor een behandeling van het kind. Voor het verstrekken van overige informatie aan de gezagdragende ouder(s) of voogd(en) heeft de arts toestemming nodig van het kind.
Uitzondering
Een arts mag op grond van goed hulpverlenerschap afzien van het verstrekken van informatie aan de ouder(s) of voogd(en), ook als die informatie nodig is om (mede) toestemming te geven voor een behandeling
Vertegenwoordigers van minderjarigen van 16 en 17 jaar
De arts mag de gezag dragende ouder(s) of voogd(en) van een minderjarige van 16 of 17 jaar geen medische informatie over hem geven, tenzij hij hiervoor toestemming heeft gegeven.
Een 16- of 17-jarige moet op dezelfde wijze behandeld worden als een meerderjarige. Zij mogen zonder tussenkomst van de gezag dragende ouder(s) of voogd(en) een rechtsgeldige behandelingsovereenkomst aangaan. Ook oefent een minderjarige van 16 of 17 jaar alle patiëntenrechten zelfstandig uit.
Vertegenwoordigers van wilsonbekwame minderjarigen (0-18 jaar)
De arts moet ouder(s) of voogd(en) die met het gezag zijn belast over een wilsonbekwame minderjarige (0-18 jaar) in beginsel alle informatie over de behandeling van het kind verstrekken. Ouder(s) of voogd(en) die met het gezag zijn belast van een wilsonbekwame minderjarige oefenen de patiëntenrechten namens de minderjarige uit. Ze hebben recht op alle informatie over de behandeling van het kind, inclusief recht op inzage in en een afschrift van het medisch dossier van het kind. De arts moet een wilsonbekwame minderjarige, voor zover dat mogelijk is, wel inlichten over voorgenomen verrichtingen. Dit moet hij doen op een manier die voor de minderjarige begrijpelijk is.
Uitzondering
Als de arts, in bijzondere omstandigheden, de overtuiging heeft dat hij door (bepaalde) informatie uit het dossier van de minderjarige te verstrekken niet de zorg van een goed hulpverlener verleent, kan de arts besluiten om de gezag dragende ouder(s) of voogd(en) geen informatie te verstrekken.93 Een beroep op deze uitzondering is bijvoorbeeld mogelijk als het verstrekken van bepaalde informatie risico’s oplevert voor de veiligheid of ontwikkeling van het kind. Dit kan het geval zijn als er vermoedens zijn van kindermishandeling.
Vertegenwoordigers van wilsonbekwame meerderjarigen
De arts mag een vertegenwoordiger van een wilsonbekwame meerderjarige relevante medische informatie uit het medisch dossier van de wilsonbekwame meerderjarige verstrekken. Als een meerderjarige niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, kan een ander namens hem optreden als vertegenwoordiger. Een vertegenwoordiger is een persoon die beslissingen neemt namens een wilsonbekwame patiënt. Daarbij dient hij in het belang van de patiënt te handelen en de patiënt zo veel mogelijk bij zijn taakvervulling te betrekken. De WGBO hanteert een rangorde om te bepalen wie als vertegenwoordiger aangemerkt mag worden:
1. Een curator of mentor (door de rechter benoemd);
2. Een schriftelijk gemachtigde;
3. Een echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel van de patiënt;
4. Een ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van de patiënt.
Als er geen curator of mentor is benoemd, worden de belangen van de wilsonbekwame meerderjarige behartigd door de schriftelijk gemachtigde. Dit is de persoon die de patiënt, toen hij nog wilsbekwaam was, gemachtigd heeft om als vertegenwoordiger op te treden. Ontbreekt ook deze schriftelijk gemachtigde, dan treden de echtgenoot, geregistreerd partner of levensgezel namens de patiënt op. Ontbreken deze ook, dan treden de ouder(s), kind(eren), broer, zus, grootouder of kleinkind op als vertegenwoordiger. Komen er meerdere personen binnen dezelfde groep in aanmerking, dan moeten zij een persoon uit hun midden kiezen. Komen zij er onderling niet uit, dan wijst uiteindelijk de arts de vertegenwoordiger aan.
Om zijn taak als vertegenwoordiger goed te kunnen uitvoeren, heeft de vertegenwoordiger recht op informatie en inzage in en afschrift van het medisch dossier. Dit recht strekt niet verder dan die informatie die de vertegenwoordiger geacht kan worden nodig te hebben voor een goede vervulling van zijn taak. De arts kan bovendien afzien van het verstrekken van informatie aan de vertegenwoordiger als dit in strijd zou komen met het goed hulpverlenerschap. Dat mag alleen in uitzonderingsgevallen, zoals wanneer de patiënt uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt toen hij nog wilsbekwaam was dat bepaalde informatie aan de vertegenwoordiger zou worden verstrekt en de arts meent die wens te kunnen en moeten respecteren. De vertegenwoordiger zal in de regel ook toestemming moeten geven voor informatieverstrekking aan derden. Bij het aanstellen van een mentor of een curator kan de rechter een medische verklaring van wilsonbekwaamheid van de patiënt verzoeken. Deze verklaring moet door een onafhankelijk arts worden afgegeven conform de richtlijn omtrent geneeskundige verklaringen.
Informatie aan ouders na echtscheiding
In geval van echtscheiding is het raadzaam dat de arts bij de ouders navraagt wie het gezag heeft over het kind en afspraken maakt over het geven van toestemming voor behandeling van het kind. Na een echtscheiding houden meestal beide ouders het ouderlijk gezag. Beiden blijven dan vertegenwoordiger. Dat betekent dat als er op grond van de wet toestemming van de ouders nodig is voor de behandeling van een kind (dat is het geval bij kinderen tot 16 jaar), beide ouders die toestemming moeten geven. Ouders die gezamenlijk gezag hebben, moeten over die toestemming met elkaar overleggen, ook na een scheiding.
Informatieverstrekking na overlijden patiënt
De geheimhoudingsplicht van de arts blijft ook na het overlijden van de patiënt gelden en kan alleen in bepaalde situaties worden doorbroken.
Informatieverstrekking aan nabestaanden
Sinds 1 januari 2020 is in de WGBO vastgelegd dat nabestaanden inzage kunnen krijgen in het dossier van een overleden patiënt:
• als de patiënt bij leven hiervoor toestemming heeft gegeven;
• als de nabestaanden een mededeling van een incident hebben ontvangen;
• als er sprake is van een zwaarwegend belang.
Voor ouders of voogden van kinderen die op het moment van overlijden nog geen zestien jaar waren, geldt een bijzondere regeling voor de inzage in het medisch dossier.
Inzage in obductierapport
Als een persoon is overleden, is het in een aantal gevallen mogelijk om een medische obductie (sectie, autopsie) van het lichaam te doen. Meestal is het doel daarvan om de doodsoorzaak vast te stellen. Nabestaanden moeten toestemming voor een obductie geven. Het kan zijn dat nabestaanden naar het obductierapport vragen omdat zij behoefte hebben aan informatie over het overlijden. De informatie in het obductierapport valt onder het medisch beroepsgeheim. De KNMG adviseert om de uitkomsten van een obductie op hoofdlijnen met de nabestaanden te bespreken. Daarbij moet de arts extra voorzichtigheid betrachten als het gaat om zeer privacygevoelige gegevens van de patiënt. Ook moet hij terughoudend zijn in het geven van inzage in het obductierapport of het verstrekken van een afschrift hiervan. Dit kan hij in sommige gevallen doen met een beroep op een zwaarwegend belang of een conflict van plichten. Bijvoorbeeld als uit de obductie informatie voortvloeit, die van direct belang is voor de gezondheid van de nabestaanden. Heeft een patiënt uitdrukkelijk in zijn dossier vastgelegd dat hij niet wil dat zijn nabestaanden zijn dossier inzien? Dan mag de arts de gegevens uit het obductierapport ook niet laten inzien.
Melding van bepaalde infectieziekten aan de GGD
Als een arts een bepaalde, in de wet omschreven, infectieziekte bij een patiënt vermoedt of vaststelt, moet hij dit zo spoedig mogelijk melden bij de GGD. In de Wet publieke gezondheid (Wpg) staat een aantal infectieziekten genoemd. Als een arts één van deze ziekten bij een patiënt vermoedt of vaststelt, moet hij dit zo spoedig mogelijk melden bij de GGD. Bij deze melding moet hij soms medische informatie verstrekken die onder het beroepsgeheim valt. Toch is in dit geval geen toestemming van de patiënt vereist. Wel is het aan te raden om de patiënt hierover te informeren.
Informatieverstrekking aan gezinsvoogden, Veilig Thuis en de Raad voor de Kinderbescherming
Artsen zijn gebonden aan de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld en het daarin opgenomen afwegingskader. In deze meldcode staat onder meer wanneer en hoe artsen een melding kunnen doen bij Veilig Thuis en welke informatie zij mogen verstrekken. In deze meldcode staat ook hoe artsen moeten omgaan met informatieverzoeken van Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming, een gezinsvoogd of politie en justitie. Bovendien is in de meldcode geregeld op welke manier artsen horen om te gaan met medische gegevens over kindermishandeling en/of huiselijk geweld, die opgenomen zijn in het patiëntendossier.
Informatieverstrekking aan politie en justitie
Artsen moeten zich ook tegenover politie en justitie aan hun beroepsgeheim houden. Zij mogen in beginsel geen informatie over patiënten aan de politie of justitie verstrekken.
Laatst herzien: september 2023