Veronderstelde toestemming van de patiënt

 

Soms mag de arts de toestemming van een patiënt voor het verstrekken van informatie veronderstellen. In die gevallen moet de patiënt wel weten dat de arts informatie aan anderen kan verstrekken. De patiënt heeft het recht om hier bezwaar tegen de maken.

In de volgende situaties mag worden uitgegaan van veronderstelde toestemming van de patiënt:

  1. Verwijzing en terugkoppeling
  2. Noodsituaties
  3. Kwaliteitsdoeleinden

    1.Verwijzing en terugkoppeling
    Bij een verwijzing van een patiënt naar een andere hulpverlener, zoals naar een medisch specialist, verstrekt de verwijzende arts gegevens die relevant zijn voor de verwijzing. Hij/zij mag daarbij uitgaan van de veronderstelde toestemming van de patiënt. Voorheen was het gebruikelijk dat een verwijzende arts medische informatie over de patiënt meestuurde in een zogeheten verwijsbrief. Tegenwoordig vindt verwijzing vaak digitaal plaats, zoals via de verwijsapplicatie ‘Zorgdomein’, waarbij de verwijzer alle relevante patiëntgegevens digitaal verstuurt. Omdat de patiënt instemt met de verwijzing, mag de verwijzende arts veronderstellen dat de patiënt ook instemt met het verstrekken van informatie aan de medisch specialist of aan het laboratorium in het geval er diagnostiek wordt aangevraagd. De arts informeert de patiënt vooraf over de gegevensuitwisseling. De patiënt kan bezwaar maken tegen deze gegevensuitwisseling. In dat geval mag de arts de gegevens niet verstrekken. In e verwijsbrief en in de digitale verwijzing worden alleen gegevens opgenomen die noodzakelijk zijn voor de verwijzing.

    2.Noodsituaties
    In spoedgevallen is het niet altijd mogelijk om toestemming te vragen aan de patiënt (of diens vertegenwoordiger) voor het raadplegen van zijn medische gegevens. Dan kan de arts in bepaalde gevallen de toestemming van de patiënt veronderstellen. Bijvoorbeeld als een patiënt bewusteloos wordt binnengebracht en direct behandelen noodzakelijk is. Via het LSP (Landelijk Schakel Punt) kunnen geen gegevens worden geraadpleegd bij de huisarts als de patiënt vooraf geen uitdrukkelijke toestemming heeft verleend.

    3.Kwaliteitsdoeleinden
    Medische gegevens van patiënten kunnen worden gebruikt voor kwaliteitsdoeleinden, zoals incidentmeldingen en kwaliteitsvisitaties. Het gebruik van de gegevens voor deze doelen ligt in het verlengde van het verlenen van goede zorg. De toestemming van de patiënt voor het gebruiken van gegevens voor deze kwaliteitsdoeleinden mag worden verondersteld.

 

Wettelijke plichten en rechten

Volgens de wet heeft de arts soms de verplichting en soms het recht om het beroepsgeheim te doorbreken.

Voor het verstrekken van medische informatie op grond van een meldplicht of meldrecht, is geen toestemming van de patiënt vereist. Indien het mogelijk is, moet de arts de patiënt over de (voorgenomen) verstrekking informeren. Overigens mag alleen informatie worden verstrekt die noodzakelijk is voor het doel van de betreffende wetsbepaling.

Wettelijke plicht (meldplicht)
Een arts mag zijn beroepsgeheim doorbreken als een wettelijke bepaling hem verplicht om informatie over een patiënt aan een derde te verstrekken. Voorbeelden zijn de verplichte melding van een infectieziekte aan de GGD op grond van de Wet publieke gezondheid, informatieverstrekking aan gezinsvoogden in het kader van een ondertoezichtstelling en de meldingsprocedure bij euthanasie.

Wettelijk recht (meldrecht)
Er zijn ook wettelijke bepalingen die de arts niet de plicht, maar het recht geven om het beroepsgeheim te doorbreken. Zo mag een arts bijvoorbeeld zonder toestemming gegevens verstrekken aan Veilig Thuis, als dat noodzakelijk is om kindermishandeling en/of huiselijk geweld te stoppen of om een redelijk vermoeden hiervan te laten onderzoeken. In dergelijke gevallen maakt de arts een afweging of hij van dit meldrecht gebruik maakt. Hiervoor moet hij de KNMG-meldcode “kindermishandeling en huiselijk geweld” volgen en het daarin opgenomen afwegingskader gebruiken.

Bron: KNMG richtlijn omgaan met medische gegevens  – juni 2021